November 2013: Slijkgeuzen in Rijswijk



Slijkgeuzen in Rijswijk

We schrijven 1609, het begin van het Twaalfjarig Bestand. De 80-jarige oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Spanje, die begon met de opstand in 1568, is tijdelijk onderbroken. Een tijd van vrede breekt aan. Maar was dat wel zo?

De opstand was vooral gericht tegen de onderdrukking van de protestanten. In de Verenigde Nederlanden waren dat in meerderheid de aanhangers van Johannes Calvijn. Vanwege hun rol in de oorlog vonden de calvinisten dat hun kerk het religieuze monopolie in de Republiek verdiende, maar binnen het protestantisme waren er meer stromingen die het ware geloof opeisten. Er waren wederdopers, socinianen, zwinglianen, coornhertisten, vorstianen, lutheranen, david-joristen en daarnaast natuurlijk de katholieken.

Maar ook binnen de calvinistische kerk waren de predikanten het niet over alles met elkaar eens. Tijdens de oorlog waren de verschillen tussen de twee stromingen binnen de calvinistische kerk ondergeschikt aan de strijd tegen de Spanjaarden. De oorlog vroeg om eensgezindheid. Nu de oorlog ver weg was, kwamen de verschillen boven drijven. Aan één kant stonden de Remonstranten, genoemd naar de Remonstrantie ingediend in 1610 door de aanhangers van Jacobus Arminius (de rekkelijken) en aan de andere kant de Contra-remonstranten onder aanvoering van Franciscus Gomarus (de preciezen). De godsdiensttwist spitste zich vooral toe op de interpretatie van de predestinatieleer. Ook politieke belangen speelden een rol: enerzijds vonden de Gomaristen dat het kerkelijk gezag boven dat van de staat ging, terwijl anderzijds de staat vond dat hij de suprematie over de kerk had, waardoor de stedelijke regenten een flinke vinger in de pap hadden bij de benoeming van hun predikanten.

Den Haag was lange tijd neutraal, omdat het centrale gezag van de Hollandse Staten er gevestigd was. Dat veranderde toen in 1615 de felle contra-remonstrantse predikant Rosaeus weigerde uit de hand van zijn vrijzinniger ambtgenoot Uitenbogaert brood en wijn te ontvangen. Dit leidde tot een schorsing, waarop Rosaeus uitweek naar de Oude Kerk in Rijswijk. Vanaf de kansel zette hij zijn strijd tegen de Remonstranten voort. Zijn aanhangers volgden hem. In 1616 en 1617 kwamen elke zondag zo’n 500 tot 700 Contra-remonstranten vanuit Den Haag naar Rijswijk om hun geestelijk leidsman te horen prediken. Omdat de weg naar Rijswijk in de winter modderig en vuil was, werden zij spottend "Slijkgeuzen" genoemd. In 1617 werd in Den Haag de Kloosterkerk door de Contra-remonstranten gekraakt en was het gedaan met de wekelijkse slijkgang naar Rijswijk. 

Dit artikel verscheen in november 2013 in Groot Rijswijk.