In 1515 werd Karel V keizer over een groot deel van Europa. Hij wilde dat zijn rijk rooms-katholiek bleef. In de Nederlanden woonden echter ook protestanten. Zij kwamen in het geheim bij elkaar in de open lucht. Rijswijkse protestanten hielden zulke ‘hagenpreken’ bij de Hoornbrug. De religieuze onderdrukking liep in 1566 uit op een beeldenstorm. De zoon van Karel V, Philips II, trad hard op tegen de ketters. Willem van Oranje kwam hiertegen in opstand. Dit was het begin van de Tachtigjarige Oorlog.
In 1515 werd Karel V keizer over een groot deel van Europa. Ook de noordelijke Nederlanden vielen onder zijn gezag. Keizer Karel V was ervan overtuigd dat maar één godsdienst de juiste was: het rooms-katholicisme. Europa moest koste wat kost beschermd worden tegen de oprukkende protestantse ideeën van mensen als Maarten Luther en Johannes Calvijn.
Mensen op hoge posities moesten uiteraard het goede religieuze voorbeeld geven. Toen de elfjarige Duitser Willem van Nassau in 1544 het Franse prinsdom Orange erfde, besloot Karel V de jongen dan ook een katholieke opvoeding te geven aan zijn hof. Willem van Nassau, die nu Prins van Oranje heette, vertrok daarop naar Brussel. Samen met de zoon van de keizer, Philips II, kreeg hij daar een opleiding. De jongens werden geen vrienden. Als volwassenen zouden ze zelfs op het slagveld tegenover elkaar komen te staan.
Philips II.
Hagenpreek bij de Hoornbrug.
In 1566 liep de situatie volledig uit de hand. Tijdens één van de vele geheime hagenpreken werden de toehoorders opgeroepen de onderdrukking niet langer te pikken en actie te ondernemen. Duizenden protestanten trokken daarop de katholieke kerken binnen om beelden kapot te slaan en glas-in-loodramen uit de sponningen te breken. Schilderijen werden aan stukken gesneden en altaars vernield. Volgens de protestantse leer hoorde de Bijbel centraal te staan in de kerk. Afbeeldingen en beelden leidden af van de goddelijke boodschap, dus weg ermee. In korte tijd raasde de beeldenstorm over heel het land.
Ook in Rijswijk was het onrustig. De bekeerde Vlaamse monnik Peter Gabriël Schagius hield er op 18 augustus 1566 een opruiende hagenpreek bij de Hoornbrug. Enkele dagen daarvoor had hij in Brugge gesproken. Kort erna takelde zijn publiek de plaatselijke kerken toe. Een groot aantal mensen kwam die achttiende augustusdag vanuit Delft en Rijswijk te voet, te paard en per trekschuit naar de Hoornbrug om het verhaal van de boze protestant aan te horen. Zijn opzwepende woorden misten hun uitwerking niet. De toehoorders waren door het dolle heen. Weg met het katholicisme van de Spaanse bezetter! Enkele dagen later vernielde de opgehitste massa de beelden in de Oude en Nieuwe Kerk in Delft.
Ook het Rijswijkse klooster Nazareth werd deels in puin geslagen. De Rijswijkse kerk liet men opmerkelijk genoeg op dat moment nog met rust. Pas in 1572 moesten de beelden eraan geloven, toen rondzwervende geuzen het kerkinterieur vernielden.
Philips II was woedend over de beeldenstorm. Als tegenactie stuurde hij één van zijn bekwaamste veldheren naar de Nederlanden om het volk een lesje te leren. Deze Hertog van Alva nam geen halve maatregelen en hing de protestantse daders – en ook onschuldigen – zonder pardon op. Willem van Oranje zag het gedrag van Alva, ondanks zijn katholieke opvoeding, met afgrijzen aan. Hij was ervan overtuigd dat dit niet de goede weg was. In 1568 bond hij de strijd aan met Philips II, om de Nederlanden van de Spaanse terreur te bevrijden. Niet veel later bekeerde Willem van Oranje zich tot het protestantisme, waarbij hij wel benadrukte dat hij altijd zowel de katholieken als de protestanten zou beschermen. De opstand tegen het Spaanse gezag betekende het begin van de oorlog, die tachtig jaar zou gaan duren.
Kopje van een engel of heilige uit het klooster Nazareth te Rijswijk.
Een hagenpreek.
Verband met de nationale canon:
'1566. De Beeldenstorm', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.
Verder lezen: