Het Twaalfjarig Bestand



Midden in de Tachtigjarige Oorlog, in de jaren 1607-1608, vonden er vredesbesprekingen plaats tussen Spanje en de Nederlandse opstandelingen. Prins Maurits ontving de Spaanse onderhandelaars bij de Hoornbrug. In 1609 werd het Twaalfjarig Bestand gesloten.
Tijdens deze wapenstilstand ontstond er een conflict tussen verschillende protestantse groeperingen: de remonstranten tegen de contra-remonstranten. Haagse contraremonstranten moesten voor een jaar naar Rijswijk uitwijken.

 

Onder leiding van Willem van Oranje probeerden de Nederlanden zich los te maken van de Spaanse overheerser. Koning Philips II was hiervan niet gediend. Hij loofde 25.000 gulden uit voor degene die zijn rivaal om zeep zou helpen, een heel hoog bedrag voor die tijd. De oproep bleef niet zonder gevolgen. Op 10 juli 1584 werd Willem van Oranje door Balthasar Gerards in het Delftse Prinsenhof doodgeschoten. Gerards heeft niet van zijn beloning kunnen genieten. Onmiddellijk na de moord werd hij gegrepen. Kort daarop volgde een proces, waarbij de moordenaar herhaaldelijk op de pijnbank kwam te liggen. Na drie dagen te zijn gemarteld, werd Gerards op gruwelijke wijze terechtgesteld.

Na de dood van Willem van Oranje werd zijn oudste zoon Maurits Stadhouder van Holland en Zeeland en later van heel Nederland, dat toen de “Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden” heette. Hij was nog maar achttien jaar oud. Hoewel hij minder bekend is geworden dan zijn vader, heeft Prins Maurits veel betekend voor ons land. Op het moment dat hij aan de macht kwam, bevond de Republiek zich nog midden in de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje. De strijd zou van 1568 tot 1648 duren. Maurits was tijdens de oorlog veertig jaar lang opperbevelhebber van het leger.

 

Ontmoeting Maurits - Spinola 1608.

 

Hoewel de naam anders doet vermoeden, werd er niet tachtig jaar non-stop gevochten. Rond 1605 werd duidelijk dat de strijd meer kostte dan er geld in de staatskas zat. Het leger kon niet meer worden betaald en nieuwe wapens bleken te duur. Maurits wilde desondanks doorvechten, maar de raadspensionaris dacht daar anders over. Onder druk van deze Johan van Oldenbarnevelt besloten de Staten- Generaal met de vijand te gaan praten over vrede. Dat kwam de Spanjaarden niet slecht uit, want ook in hun kamp kwam de bodem van de schatkist in zicht. Door financiële tekorten waren er aan Spaanse zijde al eens 4000 huursoldaten aan het muiten geslagen. Vredesonderhandelingen waren onvermijdelijk, voor beide partijen.

 

Ontmoeting Maurits - Spinola 1608.

 

De besprekingen vonden plaats in Den Haag. Het was bij een bezoek van hoge buitenlandse bezoekers gebruikelijk dat Maurits de gasten opwachtte bij de Hoornbrug in Rijswijk, om vanaf daar samen verder te reizen naar het Binnenhof.

De gezanten kwamen bij zo’n ontmoeting meestal per boot aan vanuit de richting van Delft en het Nederlandse welkomstcomité arriveerde per koets vanuit Den Haag. Op de molen bij de Hoornbrug stond iemand op de uitkijk, met een vlag in de hand. Door er op een bepaalde manier mee te zwaaien werden signalen aan de schipper gegeven om iets sneller of juist iets langzamer te varen, zodat de boot precies gelijk met de koets bij de brug aankwam. Op die manier hoefde geen van de partijen op elkaar te wachten, wat immers de indruk zou kunnen wekken dat de één belangrijker was dan de ander.

De afspraak tussen de Spaanse veldheer Spinola en Maurits stond gepland op 1 februari 1608. De winter dat jaar was heel streng en op de Vliet lag een dikke laag ijs. Van een aankomst per boot kon geen sprake zijn. De Spaanse afgevaardigden trokken dus hun warmste jassen aan en reisden in sledes over de bevroren rivieren naar Rotterdam, van waaruit de delegatie verder per koets richting Rijswijk reed. De aankomst was spectaculair. De Spaanse gezanten hadden alles uit de kast gehaald om er zo imposant mogelijk uit te zien. Zij dienden ten slotte als visitekaartje voor hun land en wilden graag etaleren hoeveel macht Spanje had. De mooiste kleding en de beste paarden waren geregeld. In Rijswijk wachtte men al dagen met spanning op de ontmoeting tussen Spinola en Maurits. Heel het dorp stond langs de kant van de weg, om geen moment te hoeven missen van de aankomst van de Spaanse bevelhebber en zijn gevolg van 150 edellieden.

 

Prins Maurits.

 

Ontmoeting bij de Hoornbrug

 

Ondanks alle pracht en praal zal de begroeting tussen Maurits en Spinola niet erg hartelijk zijn geweest. Liever dan gebroederlijk naast hem in een koets te zitten, had Maurits hem (én zijn leger) een kopje kleiner gemaakt. De vredesonderhandelingen verliepen dan ook niet erg succesvol. Na veel geharrewar werd besloten de wapens voor twaalf jaar neer te leggen. Tussen 1609 en 1621 mochten de partijen even op adem komen.

Het Twaalfjarig Bestand bracht niet alleen rust en vrede. Doordat de oorlog tijdelijk gestaakt werd, hadden de mensen weer tijd om zich met andere zaken bezig te houden. Godsdienst bijvoorbeeld. Een eeuw eerder had de religieuze strijd zich voornamelijk tussen de katholieken en de protestanten afgespeeld. Nu ontstond er ruzie tussen de protestanten onderling. Er vormden zich twee kampen. De ene groep was er van overtuigd dat je een plekje in de hemel kon verdienen, door God in je leven te aanvaarden en een vroom bestaan te leiden. De mens had dus invloed op zijn lot, want iedereen mocht zelf kiezen of hij God al dan niet wilde toelaten. De mensen die geloofden in deze vrije wil, noemden zichzelf remonstranten. Zij lieten zich inspireren door de Leidse hoogleraar Jacobus Arminius.

Het andere deel van de protestanten had een strengere visie. Zij hingen de ‘predestinatieleer’ aan. Bij de geboorte zou God al weten of iemand voorbestemd was om naar de hemel te gaan of niet. De mens had geen enkele invloed op die beslissing, alles lag van tevoren vast. Deze mensen kregen de naam contra-remonstranten. Hun voorman was de hoogleraar Franciscus Gomarus.

 

Spinola.

 

Het conflict liep hoog op. Zo hoog, dat predikanten uit de verschillende groepen de preekstoel gebruikten om elkaar ervan te beschuldigen een ‘dwaalleer’ te verkondigen. Dat gebeurde ook in Den Haag, waar de contra-remonstrantse dominee Roseus om de week dienst deed in de Grote Kerk. Hij raadde de toehoorders aan niet meer naar de diensten van de andere, remonstrantse dominee te gaan. Remonstranten mochten zelfs niet meer gedag gezegd worden op straat. Dit ging de overheid te ver. Op deze manier werd de eenheid van de Republiek bedreigd, en een burgeroorlog was wel het laatste waarop men zat te wachten. Dominee Roseus met zijn opruiende taal werd uit de Haagse kerk gezet.

Uiteraard liet een overtuigd contra-remonstrant als Roseus zich niet zomaar uit het kerkelijk leven verbannen. Al had hij een preekverbod, hij moest en zou wél naar de zondagse dienst toe. In Den Haag kwam hij er niet meer in, maar in Rijswijk bleek hij welkom. Vanaf begin 1616 liep hij elke zondag 3,5 kilometer heen en 3,5 kilometer terug, om in het Rijswijkse kerkje naar de preek te luisteren. Tijdens de wandeling hoefde hij zich niet te vervelen. Zeshonderd trouwe aanhangers liepen een jaar lang elke week met hun dominee mee. De wegen waren vaak modderig, dus hun kleding zag er bij aankomst niet meer zo schoon uit. Dat leverde hen de bijnaam ‘slijkgeuzen’ op.

 

Het Twaalfjarig Bestand bracht niet alleen rust en vrede.

 

Naar schatting was driekwart van de Rijswijkers katholiek gebleven. Zij vonden de wekelijkse intocht van de contra-remonstranten wel vermakelijk. Bij wijze van welkom stonden zij langs de route om de devote wandelaars hardop uit te lachen. De Rijswijkse kerkgangers moeten zich een ongeluk geschrokken zijn, de eerste keer dat de hele Haagse delegatie de kerk binnenstroomde. Normaal gesproken zat er maar een handjevol mensen in de banken, maar nu werd het dringen voor een plekje. De ouderlingen waren heel blij met de toestroom van gelovigen. Meer mensen, betekende meer geld in de collectezak. Enkelen konden niet goed met dit buitenkansje omgaan. Zij werden ervan verdacht behoorlijk wat Spaanse wijn en ander lekkers van de extra opbrengst te hebben gekocht. Bij het opmaken van de kas aan het eind van het jaar zat er in elk geval niet veel meer geld in dan voorheen het geval was.

Na een jaar mocht Roseus weer als dominee terugkeren naar Den Haag. De kust was veilig. Prins Maurits had zich openlijk uitgesproken als voorstander van de contra-remonstranten. De predikant en zijn gemeenteleden hoefden op zondag geen lange wandelingen meer te maken. De Rijswijkers konden weer wat ruimer zitten en de zondagsrust keerde terug.

 

Halve daalder, geslagen door de stad Deventer, ter viering van het Twaalfjarig Bestand

 

Vuurwerk en kanonschoten bij de Hofvijver ter gelegenheid van de tot standkoming van het Twaalfjarig Bestand.

 

Verband met de nationale canon:

'1533-1584. Willem van Oranje. Van rebelse edelman tot 'vader des vaderlands'', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

'1588-1795. De Republiek. Een staatkundig unicum', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

 

Verder lezen:

  • Berge, M.J. van den (red.), Geschiedenis van Rijswijk (Rijswijk, 1997).
  • Chandali, R., 'Ontmoeting tussen Maurits en Spinola in Rijswijk', in: Kroniek, Orgaan van de Historische Vereniging Rijswijk 1988/3 (Rijswijk, 1988).
  • Gout, M. en Verschuyl, M.A., Ontmoeting bij de Hoornbrug (Rijswijk, z.j.).
  • Poortier, R., 'Roseus en de Rijswijck-Loopers. De dorpskerk van Rijswijk als toevluchtsoord voor Haagse slijkgeuzen (1616-1617)', in: Historische Vereniging Rijswijk Jaarboek 2005 (Rijswijk, 2005).
  • Wijsenbeek, Th. (red.), Den Haag. Geschiedenis van de stad (2). De tijd van de Republiek (Zwolle, z.j.).