Misdadigers en straffen



In 1870 veranderde de grondwet op een belangrijk punt. De doodstraf mocht niet meer worden opgelegd, behalve in oorlogstijd. Vóór die tijd was het heel normaal dat misdadigers werden onthoofd of opgehangen. Na de executie werden hun lijken op een galgenveld als afschrikwekkend voorbeeld tentoongesteld. In Rijswijk lag er zo’n galgenveld bij de Trekvliet. De dode lichamen van twee personeelsleden van Prins Maurits waren hier drie jaar te zien.

 

De executie van Reinier van Oldenbarnevelt en één van zijn mede-komplotters in 1623.

 

Het is nog niet zo lang geleden dat dieven en moordenaars in Nederland de doodstraf kregen. Pas in 1870 werd deze vorm van boete doen officieel afgeschaft. Toen realiseerde men zich dat rechters ook wel eens een fout maakten. Als pas na de onthoofding werd ontdekt dat de verkeerde persoon veroordeeld was, ontstond er een groot probleem. Een dode kun je immers niet meer levend maken. Dat risico durfde men niet meer te nemen. Daarom werd besloten dat alleen in oorlogstijd de doodstraf nog opgelegd zou worden. Sinds 1983 is ook dat verboden.

Vóór 1870 was het uitdelen van de doodstraf heel normaal. Nadat het vonnis was voltrokken, werden de misdadigers tentoongesteld op een galgenveld, als afschrikwekkend voorbeeld. Meestal bleven de lichamen net zo lang hangen aan een paal tot ze helemaal door de vogels waren opgegeten, of verteerd. Soms duurde dat jaren. De machthebbers wilden hiermee laten zien wat er met mensen gebeurde die de wet overtraden. Na de aanblik van zo’n gruwelijk verminkt lijk dacht je wel twee keer na voor je een brood stal. Ook in Rijswijk was er zo’n galgenveld, langs de Trekvliet. Het macabere veldje lag daar waar de Laakweg, de Rijswijkseweg en de Neherkade samenkomen. Nu zijn dat drukke verkeerswegen. In de zeventiende eeuw lag hier de weg naar Den Haag, midden tussen de weilanden.

 

Bizarre ophanging van Van Ledenberg.

 

De afgetakelde lijken vormden voor de voorbijgangers geen fris gezicht, maar voor de familie van de veroordeelde was de aanblik al helemaal geen pretje. Zij probeerden vaak de lijken van het galgenveld weg te halen, om ze op fatsoenlijke wijze te begraven. Men geloofde immers dat alleen mensen die waren begraven, kans maakten in de hemel te komen. Het stelen van zo’n lijk lukte soms, maar niet altijd. Dat ondervond ook de vrouw van dominee Slatius. Haar man was in 1623 onthoofd omdat hij in een complot zou hebben gezeten om Prins Maurits te vermoorden. Mevrouw Slatius liet het lijk ’s nachts van de galg halen om het stiekem te begraven bij de Geestbrug. Maar een stel Rijswijkse jongens had snel in de gaten waar de dode dominee was gebleven en ze groeven hem weer op. Een dag later hing het lijk weer bij de Trekvliet. De tweede poging om het lijk te stelen was succesvoller. Deze keer begroef zijn weduwe hem verder weg, helemaal in Warmond.

Het tentoonstellen van veroordeelde misdadigers gebeurde op het galgenveld bij de Trekvliet, maar het onthoofden of ophangen van mensen vond ergens anders plaats. Voor dit spektakel kon men terecht op het plein voor de kerk in de Herenstraat. De veroordeelden moesten een hele reis afleggen voor ze bij het schavot aankwamen, want Rijswijk beschikte niet over een gevangenis. De boeven zaten tot hun terechtstelling in Delft of Den Haag opgesloten.

 

De vierendeling in 1582 van een zekere Nicolas de Salzedo.

 

Zo’n executie werd natuurlijk niet elke dag uitgevoerd, maar als het zover was, liep heel het dorp uit. De mensen waren ook toen niet vies van sensatie. Tijdens de terechtstelling werd er geld opgehaald bij de toeschouwers, waar later brood van werd gekocht voor de armen. De één zijn dood is de ander zijn brood.

Een apart geval was dat van Gillis van Ledenberg. Hij zat in de gevangenis in Den Haag voor landverraad, maar besloot zijn proces niet af te wachten: hij pleegde zelfmoord in zijn cel. Dat was niet zo’n slecht idee, want vaak werden misdadigers nog flink gemarteld voor ze terechtgesteld werden. Even leek het er op dat het galgenveld niet aangevuld zou worden. Maar de rechters besloten dat het proces toch door moest gaan, of de verdachte nou leefde of niet. Niemand zou ontsnappen aan hun strenge oordeel! De kist met daarin het lijk van Gillis van Ledenberg werd dus op het schavot gehesen, waarna hij publiekelijk de doodstraf kreeg opgelegd. Omdat executeren niet meer hoefde, werd de doodskist gewoon in zijn geheel opgehangen op het galgenveld. Van dit rare proces werd een tekening gemaakt door Esaias van de Velde.

 

De kist met het lijk van Van Ledenberg.

 

Twee andere mannen die op het Rijswijkse galgenveld eindigden, waren Jean de Paris en zijn handlanger Jean de la Vigne. Je zou het vaste gasten kunnen noemen, want hun lijken waren minstens drie jaar op het veld te zien. Jean de Paris was een belangrijke man aan het hof van Prins Maurits. De Prins had weliswaar een vaste verloofde in Rijswijk maar hij hield er nog wat andere vriendinnetjes op na. De taak van Jean de Paris was om die vrouwen in het geheim op te halen en bij het Binnenhof af te leveren. Op zekere dag kwam er een koopman met kostbare juwelen langs bij het hof van Prins Maurits. De Prins was echter niet thuis en Jean de Paris stond hem te woord. De Paris was erg onder de indruk van de dure spullen. Hij vroeg de koopman slinks een andere keer terug te komen, mét zijn koopwaar. De Paris noemde expres een dag waarop hij zeker wist dat de Prins er niet zou zijn. Toen de juwelier op de afgesproken datum weer verscheen, vermoordde Jean de Paris hem met een wapen van Maurits en pikte de juwelen in. Samen met de lijfwacht Jean de la Vigne, die hem hielp in ruil voor een deel van de buit, begroef hij de man op een vuilstortplaats. Helaas voor de beide Jeannen werd al snel duidelijk wie de moordenaars waren van de arme koopman. Voor ze het wisten waren de heren op het galgenveld in Rijswijk te bezichtigen. Gruwelijk, maar in die tijd heel gewoon.

 

De moord op juwelier Van Wely en de terechtstelling van de daders.

 

Verband met de nationale canon:

'1848. De Grondwet. De belangrijkste wet van een staat', in: Entoen.nu. De Canon van Nederland.

 

Verder lezen:

  • Berge, M.J. van den, 'Voor galg en rad. De rechtszaak tegen Jan Meijer in 1722', in: Kroniek, Orgaan van de Historische Vereniging Rijswijk 1987/1 (Rijswijk, 1987).
  • Ende, W.P.C. van der, 'Het galgenveld in Rijswijk', in: Historische Vereniging Rijswijk, Jaarboek 2001 (Rijswijk, 2001).